Baby you can drive my car… anytime!

Voor al die dubbelzinnige breinen en dirty minds: ik bedoel het letterlijk. Je moet al een zeer beroerd chauffeur zijn als ik je niet met plezier het stuur laat hanteren. De passagierszetel zit me namelijk als gegoten. Ik haat autorijden. Ik haat het! Ik haat het! Laat die boodschap alvast duidelijk zijn. Het haalt ook werkelijk het aller slechtste in mij naar boven. Ik zucht, ik vloek, ik scheld en ik spui commentaar. Dat is mijn manier om met het ganse gedoe om te gaan, mijn geheel eigen ventilatieprocedure. Verder beschouw ik mezelf als een vredelievend persoon. Daarom wil ik benadrukken dat mijn getier achter het stuur niet persoonlijk bedoeld is. Toch niet altijd…
Wist je dat… Liefste Vriendin Eve mij een spreek- en vloekverbod heeft opgelegd bij haar in de wagen? Ik mag wel praten over andere dingen, maar er mag geen rechtstreeks verband bestaan met het doorgaande verkeer…

Alles wat met auto of autorijden te maken heeft, brengt een ongezonde dosis stress met zich mee. Van zodra mijn wagen mij vriendelijk, doch dwingend, verzoekt om een onderhoud, gaat mijn hartslag al lichtjes de hoogte in. Dan dringt een bezoek aan de garage zich op! De nachtmerrie start met het telefoontje voor een afspraak. De eerste kortsluiting in het brein is daar. De eerste tekenen van het befaamde uitstelgedrag dienen zich aan. Je weet op voorhand al dat, wanneer je belt, er een moment wordt voorgesteld voor de afgifte van het vehikel, maar je moet dan tegelijkertijd al een oplossing indachtig hebben om thuis te geraken na afgifte.  

‘Driving Miss Cindy?’, zei ik hem toen, ‘Mmm… daar kan ik perfect mee leven!’

Misschien is het helemaal geen toeval dat ik indertijd opteerde voor een Renault Modus. Besta zelf ook uit zoveel verschillende modi. Wagen gerelateerd zijn die alweer redelijk extreem. Net als bij een bezoek aan de supermarkt* schakel ik in de buurt van een garage in de automatische versnelling van de debielenmodus. Ik lever nochtans aanzienlijke inspanningen om die te maskeren. Meestal maak ik het dan alleen maar erger. Bij het laatste onderhoud van mijn auto had ik pas door dat het de bedoeling is om je garagebezoek aan te kondigen via een deur vooraan. Het bordje, voorzien van een pijl die wijst in de richting van die deur en waar in grote letters het woord ‘ONTHAAL’ te lezen staat, had een bruikbare aanwijzing kunnen zijn… Voordien nam ik een zijdeur en stapte ongegeneerd het bureau van de garagist binnen, aan de ander kant van de onthaaldesk. Alweer een gênante ontdekking die zoonlief groot jolijt verschafte, aangezien hij het was die me daar vriendelijk op wees.

Als een bezoek aan de garage al zo’n stresserend gegeven is, beeld je dan maar eens in wat zoiets als de autokeuring met me doet. Niemand doet wellicht een vreugdedansje, wanneer dat verdomde groene kaartje de brievenbus in tuimelt, maar voor mij is dat alweer je reinste horror. Een half jaar geleden was het weer zover. Voorafgaande stress is in de meeste gevallen veel erger dan de uiteindelijke situatie. Ben helemaal vertrouwd met die theorie, maar zelfs mijn voornemen om er de volgende keer rustiger tegenaan te kijken draait telkens uit op een complete mislukking. Nochtans hoef ik mij niet eens zo druk te maken, want mijn omgeving zorgt voor een vangnet. Dat was ook dit jaar het geval, met zoonlief zittend achter het stuur van mijn auto, ik veilig geposteerd naast hem en mijn vader volgend met de auto van mijn zoon. Goed omringd dus en toch…

Mijn zoon is een heel goede chauffeur trouwens. Wat mij betreft is hij, met stipnotering, mijn favoriete (privé)chauffeur. Toen hij een jaar of twee geleden besloot om volledig te gaan voor zijn rijbewijs zei hij al meteen: ‘Als ik mijn rijbewijs op zak heb, dan mag ik altijd rijden zeker?
Driving Miss Cindy?’, zei ik hem toen, ‘Mmm… daar kan ik perfect mee leven!’
Het ‘begeleiderschap’, zoals dat dan heet, werd me nooit aangeboden, laat ons zeggen dat dit een gezamenlijke beslissing was, maar ik was wel getuige van zijn rijexamen. Ik herinner me nog perfect de opluchting en de euforie die ons te beurt viel toen de verlossende mededeling kwam dat hij geslaagd was. Toen hij mij vroeg om erbij te zijn vond ik dat een hele eer. Best een stresserende eer, maar ik was de rust zelve. Dat was mijn taak en missie van die dag: zijn stress opvangen, voor zover dat in mijn mogelijkheden lag. Geloof het of niet, ik was ook echt de (ogenschijnlijke) rust zelve die dag.

Mijn nervositeit nam waanzinnige proporties aan en dat reeds 48 uur op voorhand. Ik zag sommigen letterlijk denken: ‘Oei, hopelijk haalt ze het een volgende keer!’

Grappige anekdote nog… de rijexaminator neemt altijd plaats achter de passagier om een goed overzicht te hebben over de weg en de verkeerssituatie, maar ook om zicht te hebben op het gelaat van het slachtoffer in kwestie, zijnde de jonge bestuurder. Zo kan de examinator controleren of er wel te gepasten tijde gebruik wordt gemaakt van de spiegels of dat er een blik over de schouder wordt geworpen, indien nodig. We waren nog maar net de baan op, of de examinator van dienst vroeg me beleefd of ik mijn weelderige krullenbol wat uit de weg kon doen, of een beetje ‘samenhouden’. Mijn haardos belemmerde het overzicht. Dit intermezzo zorgde voor wat hilariteit en nam wat van de spanning weg. Uiteindelijk heeft ze zich toch verplaatst. In mijn binnenste kwam ik soms niet meer bij, wanneer ik haar vanuit mijn ooghoeken zag manoeuvreren.  

In alle eerlijkheid… is het behalen van het rijbewijs niet één van de meest stressvolle bedoeningen in een mensenleven? Dat is er toch zo eentje dat je niet gauw vergeet. Bloednerveus was ik! Toch slaagde ook ik van bij de eerste poging. Tot grote verbazing, niet enkel van mezelf, maar ook van mijn omgeving. Mijn nervositeit nam waanzinnige proporties aan en dat reeds 48 uur op voorhand. Ik zag sommigen letterlijk denken: ‘Oei, hopelijk haalt ze het een volgende keer!’ Ook mijn rijinstructeur, een rustige en zachtaardige man, bekende achteraf dat hij even vreesde dat de stress echt met mij aan de haal was. Zijn vrees was absoluut gegrond, aangezien ik bij de eerste vraag van het examen, namelijk of ik de ruitenwissers wilde aanzetten, de examinator aankeek met een blik alsof ik daar nog nooit van gehoord had. Uh? Ruitenwissers? Eens dat punt voorbij slaagde ik met de grootste onderscheiding. Vraag me tot op de dag van vandaag nog altijd af hoe ik dat in hemelsnaam geflikt heb.   

Mijn afkeer voor het rijden zegt hoegenaamd niks over mijn rijvaardigheid, want je zou ondertussen kunnen denken dat ik een zogenaamd ‘gevaar op de baan’ ben. Heb ik al fouten gemaakt? Ja! Foute inschattingen gedaan? Zeker! Net als iedereen, maar een brokkenpiloot ben ik niet. Dan zijn er wel anderen die zich op de openbare weg begeven, waarvan ik denk dat ze hun rijbewijs verkregen bij een spaaractie in de supermarkt.

Zal ik eens iets bekennen, waar maar weinigen weet van hebben? Ik heb mijn rijbewijs letterlijk te danken aan ‘de Flair’. Jaja, het bekende vrouwenweekblad Flair. Op mijn 26ste was er op mijn toenmalige job een collega die heel goed bevriend was met een redactrice van het weekblad. Op zekere dag vroeg ze me, langs haar neus weg, waarom ik nooit mijn rijbewijs behaalde? Daar had ik nog niet echt bij stilgestaan. Mijn partner had een rijbewijs en ik tufte best graag rond op mijn brommertje. Bij Flair waren ze naarstig op zoek naar mensen die een bepaalde uitdaging wilden aangaan en eentje daarvan was het behalen van het rijbewijs. De collega in kwestie vroeg of ze mijn naam mocht doorspelen aan die vriendin van haar.
‘Doe maar’, zei ik laconiek, er van uitgaande dat er nog enige vorm van selectie zou volgen. Toen ik enkele dagen later een telefoontje kreeg voor het eerste interview en om een afspraak vast te leggen voor de eerste fotoshoot, besefte ik pas dat het menens was.

Hij was natuurlijk niet de uitverkorene die zich in zo’n wagentje moest wurmen om dan, half opgeplooid met breed aangemeten glimlach, het nieuwbakken rijbewijs te presenteren aan de lens, alsook aan de alsmaar toenemende groep toeschouwers.

Het is geestig om een terugblik te werpen op die periode, vooral omdat ze ondertussen ver achter me ligt. Van comfortzone was weinig sprake meer, van ongelukkige samenlopen en gênante toestanden des te meer. Mijn lessenreeks ging van start in januari, waardoor ik van bij het prille begin mocht kennismaken met gladde wegen en met het rijden tijdens sneeuwbuien en andere winterse neerslag. De allereerste keer dat de rijinstructeur mij de autostrade opstuurde werd ik, enkele luttele meters na invoeging, meteen geconfronteerd met een vrachtwagen die slipte en het wegdek bezaaide met een lading verfpotten.

Na enkele slopende maanden die uiteindelijk resulteerden in mijn rijbewijs restte er enkel nog een laatste fotoshoot. Op zoek naar een geschikte locatie kreeg de fotograaf een lumineuze ingeving toen we een plaatselijke kermis passeerden. Hij spotte een attractie met kleine autootjes, speciaal ontworpen voor kleine kindjes, en vond het een waanzinnig idee om daar de foto te nemen. De eigenaar bleek daar, tot mijn oh zo grote vreugde, helemaal voor te vinden. Hij was natuurlijk niet de uitverkorene die zich in zo’n wagentje moest wurmen om dan, half opgeplooid met breed aangemeten glimlach, het nieuwbakken rijbewijs te presenteren aan de lens, alsook aan de alsmaar toenemende groep toeschouwers. Beetje gênant zeg je? Wat was ik blij dat dit achter de rug was. Besefte toen nog niet dat dit nog maar het begin was van mijn mobiele nachtmerrie…

In het begin beschouwde ik mijn angst en onrust als een normaal gegeven. Ik schreef het toe aan het gebrek aan ervaring en koesterde de naïeve hoop dat het mettertijd wel los zou lopen. Toen dat moment zich maar niet aandiende, pijnigde ik heel vaak mijn hersenen met de vraag waar die overgevoeligheid en spanning tijdens het rijden vandaan komen. Er is dat stukje genetisch erfgoed van mijn moeder? Ik herinner me haar stress achter het stuur nog levendig, ook al was ik maar een ukkie. Kan mij daar nu perfect in verplaatsen. Ik was getuige van de dag dat ze zwoer nooit meer achter het stuur te kruipen. Moeder haalde me die bewuste dag op bij mijn grootmoeder, die vlak naast de kerk woonde. Ze draaide de wagen op het kerkplein, om huiswaarts te keren, maar botste bij het achteruitrijden tegen het lage muurtje rondom onze kerk. Ze geraakte volledig in paniek. Ondertussen nam de rij met wachtende voertuigen en de daarbij horende ongeduldige chauffeurs toe, waardoor ze nog meer overstuur geraakte. Eens thuis bleef ze maar huilen. De pogingen van mijn vader om haar te kalmeren waren verdienstelijk, maar kenden weinig succes. Haar besluit stond vast: ‘Nooit meer!’ En zo geschiede het…     

Het wordt me hier in mijn habitat ook niet makkelijk gemaakt, want oh ironie, mijn dorp is momenteel één aaneenschakeling van wegenwerken.

Zelf heb ik ook al meermaals overwogen om de autosleutel voorgoed aan de haak te hangen en mijn rijbewijs door de shredder te jagen. Sinds de ontdekking van mijn hoogsensitiviteit, nu zo’n drie jaar geleden, kan ik mijn geheel eigen(aardige) beleving van het autorijden beter plaatsen. Die fameuze prikkelgevoeligheid speelt mij stevig parten. Prikkels in het verkeer betekenen voor mij heuse ontploffingen. Je komt van de ene onverwachte, onvoorspelbare situatie in de andere terecht en dat is voor mij de hel. Hoogsensitiviteit maakt je eveneens gevoelig voor het gemoed en het gedrag van de ander. Ben toch niet de enige die het opvalt hoe egoïstisch en agressief mensen zich dezer dagen gedragen in het verkeer? Dan is het toch geen wonder dat ik nog meer opgenaaid raak? Kan er inkomen dat al die files en die talloze wegenwerken frustraties voeden, maar dat is voor iedereen zo. Niemand kan daar omheen…

Het wordt me hier in mijn habitat ook niet makkelijk gemaakt, want oh ironie, mijn dorp is momenteel één aaneenschakeling van wegenwerken. Daarbij komt nog dat echt àlle aangrenzende gemeenten lustig dit voorbeeld volgen. Uiteraard gaat dit ook gepaard met de bijhorende, vaak erbarmelijk aangegeven, omleidingen. Om het wat extra schwung te geven worden er constant aanpassingen aangebracht waardoor het telkens een verrassing is waar je nu weer wel of niet doorkan. Ik kan geen rood met witte paaltjes meer zien! Dankzij mijn gebrek aan oriëntatievermogen en, naar mijn mening, onvoldoende signalisatie was ik gisterenochtend totaal even de weg kwijt, tijdens mijn terugkeer na een doktersafspraak in een grensgemeente.

Graag wil ik ook nog een dankbetuiging richten aan de Oosterweelverbinding. Sinds hier een aanzienlijk aantal bomen werden gekapt, kan ik nog meer genieten van de geluiden die geproduceerd worden op de Antwerpse ring. Bedankt daarvoor. Want ach, zeg nu zelf, waarom heb je al die bomen nodig, wanneer je gretig en onbeperkt al dat fijn stof kan inademen?  

Eindigen wilde ik graag met een soort van positieve noot omtrent opkomende paniek achter het stuur. Het is nog steeds ‘de Week van de Mobiliteit’ dus dat leek mij de ideale gelegenheid om mijn ervaring en wijsheid daaromtrent te delen. Wat ik echter niet voorzien had, was dat mobiliteitsorganisatie Touring mijn boodschap al ondermijnde, nog voor ik ze kon delen. Net nu ik een lans wilde breken voor het luid meezingen in de auto, met liedjes die je goed kent en waar je vooral vrolijk van wordt, raden zij dit ten stelligste af. Muziek kan nochtans wonderen verrichten in geval van hyperventilatie, wat wel eens durft uit te monden in een heuse paniekaanval. Muziek verzacht sowieso de zeden en luidkeels meezingen is een zeer afdoende manier om je ademhaling stelselmatig te regulariseren. Maar goed, Touring is het daar dus niet mee eens. Dat ze zoiets als dansen in de auto stellig afraden, daar kan ik volledig inkomen. Vraag me wel af hoe dat juist in zijn werk gaat? Ik dans zelf heel graag, maar van dansen terwijl je rijdt kan ik mij heel moeilijk een beeld vormen…

Beep beep beep beep yeah!

*Lees ook ‘Het fenomeen ‘winkelzweet’

Blijf op de hoogte van deze blog.
Loading