Het fenomeen ‘winkelzweet’.


Wat is er zo erg aan boodschappen doen? Als je het mij vraagt: Alles!Het enige waar ik blij van word is dat, wanneer alles is uitgeladen en opgeborgen, ik weer eventjes verlost ben van die verdomde supermarkt. Een brood gaan kopen en wat charcuterie in onze buurtwinkel op de hoek, dat vind ik helemaal niet erg. De supermarkt daarentegen? Voor mij zijn die grote schuifdeuren de poorten naar de hel!

Terwijl ik mezelf al vaak de superkracht ‘onzichtbaar zijn’ toewenste, lijk ik dat in de winkel ook werkelijk te zijn. Mensen wanen zich helemaal alleen en blokkeren de rayons met hun karretje, met zichzelf, of gewoon met beiden. Hoeveel plaats kan je jezelf toe-eigenen om een product te bekijken? Het lijkt wel een complot tegen mij, waarbij iedereen mijn boodschappenlijstje van buiten kent en er telkens iemand opduikt bij elk product dat ik nodig heb. Dat schermen ze dan, liefst zo lang mogelijk, af met hun aanwezigheid. En ik maar rekening houden met de ander.

Als je eindelijk de kassa bereikt, wat de laatste tussenstop is richting uitgang (de weg naar de vrijheid), dan zijn er tijdens het aanschuiven van die mensen die, herhaaldelijk en ongegeneerd, met hun karretje tegen je kont aanduwen. Denkt men echt dat het dan sneller vooruit gaat? Ik durf met zekerheid te zeggen van niet. Het enige wat daarmee bereikt wordt is mij opzadelen met een onbehaaglijk gevoel. My comfort zone, remember?  

‘Diepvriesshoppen’ dan maar?

Aan ‘uitstelgedrag’ kan ik moeiteloos een heel artikel wijden, maar dat is voor een andere keer. Het gegeven ‘boodschappen doen’ staat zonder twijfel in mijn persoonlijke top 3 van uitstelgedrag. Ik ben een kei in het verzinnen van allerhande excuses om mijn vertrek alsmaar uit te stellen. Het gebeurt dat ik dan plots besluit om aan ‘diepvriesshoppen’ te doen (in mijn eigen diepvries weliswaar). Ik heb ook altijd wat ‘noodproviand’ in huis, in de vorm van producten die een redelijke tijd houdbaar zijn. Dan verhuist het idee van de inkopen naar morgen. Zonder verpinken. Morgen heb ik sowieso spijt dat ik vandaag niet ben geweest. Zo gaat dat.

Waar komt die afkeer voor de supermarkt vandaan? Is het geen controle hebben over het verloop van zo’n winkeltocht, en de prikkels die daarmee gepaard gaan? Het begint al op de parking. Parkingstress. De vele paniekaanvallen uit het verleden in een volle supermarkt hebben zeker hun aandeel in mijn afkeer. Het maakt niet uit hoe lang de laatste paniekaanval geleden is, vergeten doe je die niet.


Of het nu vroor dat het kraakte of het zeven zonnen waren die schenen: zweten als een rund.

Net na mijn grote crash overkwam het me meermaals dat ik me ergens in de winkel bevond en angst het helemaal van me overnam. Dan wist ik niet meer wat ik moest hebben, laat staan waar ik het in godsnaam moest zoeken. Mijn hele zijn bestond enkel nog uit paniek. Mijn gedachten even ordenen lukte voor geen meter meer. Ooit stond ik aan de kassa, hyperventilerend, vechtend tegen mijn tranen, toen de kassierster mij een aantal vragen stelde die mij maar niet schenen te bereiken. Dan dook er achter mij nog een bekende op, die vroeg hoe het met me ging. Het knetterde zodanig in mijn hoofd dat ik zei: ‘Ik ben bang.’ De man wist niet goed wat hij daarmee aanmoest. Hij verzekerde me dat er niks was om bang voor te zijn, maar vond verder ook de juiste woorden niet. Hij zweeg. Kan je je voorstellen hoe gênant zoiets is? 

Hoe is die term ‘winkelzweet’ ooit aan mijn brein ontsproten? Tijdens de zwaarste periode van mijn proces, begon ik altijd te zweten als een rund in de supermarkt. Stond los van welk seizoen het was. Of het nu vroor dat het kraakte of het zeven zonnen waren die schenen: zweten als een rund. Ik voelde het parelen op mijn voorhoofd en onder mijn neus. Druppels zweet verenigden zich op mijn rug en liepen in straaltjes naar beneden, om over de okselregio nog maar te zwijgen. Als ik weer eens thuiskwam, helemaal bezweet, vroeg zoonlief: ‘Wat heb jij gedaan? Een marathon gelopen? Of boodschappen gedaan?’ Ik antwoordde dan: ‘Winkelzweet!’   

Mijn reeds gekende en erkende onhandigheid draagt ook niet bij tot incidentloos winkelen. Waar ik een abonnement op heb is mijn scheenbeen keihard tegen dat ijzeren rekje onderaan de kar knallen. Je trekt dat naar je toe omdat je daar perfect drie pakken Spa op kwijt kan. Dan zeg je tegen jezelf: ik moet opletten, ik moet opletten… Tien minuten later ga ik er toch vol tegenaan! Dat blijft zo pijnlijk. Toch doe ik het opnieuw, en opnieuw,…

Het is me al twee keer overkomen dat er een grote sixpack van een colasoort op mijn tenen belandde. De meest memorabele keer vielen de flessen omgekeerd met de dopjes naar beneden, en deelden alle tien mijn tenen in de overweldigende vreugde. De tranen sprongen me spontaan in de ogen en het zweet stond me letterlijk in de schoenen. Winkelzweet dus.


Hij ziet mijn ergernissen van mijlenver aankomen en lacht me daar heel smakelijk mee uit.

Eén van mijn trucjes om mijn leed wat te verzachten is aan mijn zoon vragen mij te vergezellen. Hij doet dat zonder morren, maar vindt het net zo leuk als ik. We schieten beiden door in wat wij bestempelen als ‘onze debielenmodus’, maar lachen best wat af. Hij ziet mijn ergernissen van mijlenver aankomen en lacht mij daar heel smakelijk mee uit. Wij hebben de kunst van het converseren zonder woorden zeer goed onder de knie.

Van elk solotripje naar de supermarkt hang ik een hele anekdote op bij mijn thuiskomst. Het gedrag van mensen in een grootwarenhuis intrigeert me.

Een tijdje geleden was ik in een filiaal van Lidl. Het was er onwaarschijnlijk druk. Prikkelhorror. Ik haast me naar de lange rijen aan de kassa. Eén kassa naast me zet een mevrouw haar kar alvast achter in de rij en gaat nog snel even iets halen. Er komt een koppel aan, waarvan de man die kar gewoon opzij duwt. De dame komt net terug en verklaart dat het om haar winkelkar gaat. Ze moest nog enkele spullen hebben maar door de drukte was er, met winkelkar, geen doorkomen aan. De man, die door zijn houding alleen al bewees dat goede manieren hem totaal vreemd zijn, zegt heel lomp tegen haar: “Jaja madam! Zo kan iedereen afkomen! Hun kar al aan de kassa parkeren en dan hun boodschappen gaan doen!”
Zo brutaal dat die vent was! Echt nergens voor nodig. Wanneer ik even later mijn boodschappen in mijn kar laadt en afreken, zie ik dat het koppel, met de onbeschofte man, die me wat aan Onslow doet denken, ook aan de beurt is. Die vent maant zijn vrouw aan om alvast een bonnetje te nemen aan de toog van de slagerij, waar ik ook nog moet zijn. Het komt er dus op neer dat ik eerst voorbij de kassa ben, eerst aan de toog van de slagerij, maar niet eerst bediend word want ik moet wachten op meneer en zijn madame, die hun boodschappen nog aan het afrekenen zijn. Ik werp de man een blik toe, met daarin een duidelijke boodschap vervat, maar zie in één oogopslag dat de ontvanger helemaal niet mee is. Jammer. Ik laat het los. 

Winkelen wordt wellicht nooit mijn hobby en winkelzweet zal wellicht nooit veraf zijn!

Blijf op de hoogte van deze blog.
Loading